Feminisme

Op wetenschappelijk, natuurfilosofisch en geneeskundig gebied heeft Hildegard goed onderbouwde verhandelingen geschreven. Dit in tegenstelling tot haar bewering dat zij niet voldoende onderwezen was, indocta. Voor Hildegard was de vrouw in het seksuele verkeer ondergeschikt aan haar man. De minderwaardigheid van de vrouw respecteert zij als een vanzelfsprekend axioma.In het lichamelijke contact is er geen sprake van volledige gelijkwaardigheid. Man en vrouw verschillen fysiek en psychisch zó van elkaar dat ze niet met elkaar te vergelijken zijn. Zij meldt wel dat de conceptie de vrouw genot verschaft. Seksualiteit had een legitieme plaats binnen het huwelijk - het is in dienst van de voortplanting. Liefde kwam er niet aan te pas. Deze opvattingen zijn conform haar tijd (de middeleeuwen). Voor Hildegard is de nog maagdelijke vrouw het meest volmaakte mens, symbool van de paradijselijke ongereptheid, de menselijk oertoestand. Voor haar is het hoogste mensbeeld de maagd - moeder Maria. De vrouw stond bij Hildegard in hoger aanzien dan de man.

Toen zij 52 jaar was, stichtte Hildegard een zelfstandige vrouwenklooster (op de Rupertsberg te Bingen), waar zij landerijen heeft weten te veroveren. Zij was nauw betrokken bij de bouw van 'haar' klooster. De Abt van het Disibodener klooster bleef proberen om gezag over Hildegard & haar nonnen uit te oefenen. Haar macht was behoorlijk toegenomen. Zij heeft de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van haar klooster juridisch laten vastleggen. De mannelijke geestelijken die nodig waren voor de zielzorg van haar nonnen heeft zij zelf uitgekozen. Haar zienersgaven zijn bij pauselijk besluit geautoriseerd en gezegend door de Paus Eugenius III tijdens de synode van Trier (1147 - 1148).
Het feministische aspect van Hildegard ligt niet in de functie en de rol van de vrouw zoals zij het zag, met name op seksueel gebied, maar in haar verhandelingen over de natuur, schepping en kosmos. De aanschouwing van haar visioenen heeft Hildegard in isolement beleefd, dan kwamen zij het duidelijkst tot haar. Dit heeft zij dikwijls beschreven als een kwelling, een pijn, een ziekte die zij moest overwinnen om aan haar opdracht te voldoen.

Men beweert dat haar visioenen typische visioenen zijn die alleen van een vrouw afkomstig kunnen zijn. Duitse historici twijfelden aan de echtheid van de geschreven visioenen van Hildegard. Men heeft daarom in 1956 twee benedictijnse nonnen van Abdij St. Hildegard te Eibingen de echtheid van haar verhandelingen laten onderzoeken. Zou men dit ook hebben laten doen als Hildegard van Bingen van het mannelijk geslacht zou zijn geweest ?