Visioenen: het einde der tijden
In de late middeleeuwen vreesde men dat het einde der tijden heel dichtbij was. Men was vaak geconfronteerd geweest met de dood. Men zag Gods' straffende hand in de vorm van rampspoeden zoals de steeds terugkerende ziekte de pest. De voortdurende bewustzijn van zonde en schuld uitte zich zich in ongecontroleerde uitingen van boetedoeningen zoals geselprocessies en zelfdestructieve acties vaak gepaard gaande met massahysterie.
Vooraf aan de eind der tijden zag Hildegard vijf verschillende visioenen elk vertegenwoordigd door een dier. Ten eerste aanschouwde zij een hond die vurig gloeide maar niet brandde. Ten tweede een leeuw die geel van kleur was. Ten derde een paard dat vaal van kleur was. Ten vierde een zwarte zwijn en als laatste aanschouwde zij een grauwe wolf. Allen gingen in de richting van de ondergaande zon. Het tijdperk van de hond is typerend voor een periode die beheerst wordt door mensen met een 'bijterig karakter'. Hiermee bedoelt zij de periode waarin zij zelf leefde n.l. 1100 na.Chr. De tijd van de ongerechtigheid, de ijdelheid, verwatenheid en slapheid van zowel kerkelijk - als wereldlijk gezag. De leeuw-periode staat voor harde en afschuwelijke oorlogen. De gele kleur van de leeuw is het symbool voor het verval van de heerschappijen.
De vaalachtige paardperiode is vol praalzucht, schaamteloze losbandigheid en ijdelheid. De periode van de zwart zwijn is de herhaling van de rampspoeden, van machthebbers die zich wentelen in de
modder van onreinheid. De laatste periode die van de grauwe wolf is een tijdperk waarin de mens in morele waarde is gedaald. Dit alles kan mogelijk gezien worden als voorteken van de Antichrist, die de kracht van het christendom zal breken en de instelling kerk zal ontwortelen.
Velen dachten ook nu weer dat bij de tweede millenniumwisseling het einde der tijden zou naderen.
|