Ludwig Feuerbach (1804-1872)

Ludwig Feuerbach werd geboren op 23-07-1804 te Landshut, Duitsland. Hij stierf 13-04-1872 te Reckenberg, Duitsland. Feuerbach studeerde theologie en filosofie.

Ludwig Feuerbach was geen universitair filosoof maar een filosofisch schrijver.

Hij schreef onder andere Das Wesen des Christentums (1841), Grundsätze der Philosophie der Zukunft (1843), Vorlesungen über das Wesen der Religion (1848), Theogonie (1857). In 1830 schreef hij Gedachten over dood en onsterfelijkheid wat verboden wordt, omdat het een atheïstisch geschrift is. Door dit geschrift zal hij nooit hoogleraar kunnen worden.

Feuerbach is een van de eerste meest vastberaden critici van Hegel. Ook was hij de eerste uitgesproken atheïstische filosoof. Hij vindt dat de idealistische filosofie doet alsof de mens zijn hoofd buiten de werkelijkheid kan steken. Hij zegt dat deze filosofen het wezen van de mens buiten de mens plaatsen en dat de mens daardoor van zichzelf vervreemdt. Een van zijn bekendere uitspraken is 'Man ist was Man isst' wat ongeveer vertaald kan worden als 'men is wat men eet'. Hiermee bedoelt hij dat de mens net zo materialistisch is als het voedsel waar hij van leeft. Hiermee plaatst Feuerbach de mens in het middelpunt van elke kennis en kennen.

Als de mens in het middelpunt staat waar laat dat God dan?? Volgens Feuerbach is god een projectie van de idealen van de mens. Hij is wat de mens graag zou willen zijn, maar niet is. Feuerbach stelt ook dat werkelijke kennis, zintuiglijke kennis is. Aardse kennis verkrijgt de mens via de zintuigen niet via een God. Twee heel duidelijke en mooie citaten van Feuerbach vind ik: 'Mijn doel is om theologen om te scholen tot antropologen, om liefhebbers van God tot liefhebbers van de mens te maken, om kandidaten voor het hiernamaals om te vormen tot studenten van het aardse bestaan.'

'Wijsheid, liefde, liefdadigheid - dit zijn werkelijke eigenschappen van de menselijke soort, maar wij schrijven ze in een zuiverder vorm toe aan God. Hoe meer we ons idee over God op die manier verrijken, hoe armer we onszelf maken. Om dit op te lossen moeten we beseffen dat de theologie een soort slecht omschreven antropologie is. Wat we over God denken, heeft in werkelijkheid betrekking op onszelf. Dus de mensheid kan zijn essentie terugkrijgen, die zij in de religie is kwijtgeraakt.'